Met het ineenstorten van Afghanistan in 2021, na mijn laatste missie, begon ik mij steeds vaker af te vragen of mijn werk binnen Defensie wel nut heeft. Het besluit vanuit Amerika om zich toentertijd terug te trekken zorgde er dan ook voor dat de missie sneller tot zijn einde kwam dan gepland. Dit resulteerde erin dat de Taliban vrij snel het grondgebied zeker 20 jaar terug wierp in de tijd. Het was al snel weer een extremistisch, onderdrukkend, religieus land en zeker geen plek waar ik ooit nog naar toe zou willen.
In tegenstelling tot de missie in Afghanistan, ben ik wel altijd benieuwd geweest wat de effecten zijn geweest van mijn eerste missie in 1999. Ergens in mijn geheugen kwam die missie in Kosovo toch steeds weer opnieuw naar boven. Soms bewust, soms onbewust, maar steeds weer vroeg ik mijzelf af….hoe zou het daar nu zijn?
Een paar zaken vielen samen en zodoende stond ik enkele weken later weer terug in Prizren, Kosovo. Deze keer met Max, een journalistiek student uit Utrecht die zich specialiseert in Crossborder Journalism. Waar ik op 21 jarige leeftijd voor het eerst naar Kosovo vertrok, deed hij nu hetzelfde. Vol verwondering en enthousiasme bekeek hij dit bijzondere land, waarbij hij telkens de verhalen die bij mij naar boven kwamen noteerde. Soms door herkenningspunten in het terrein anderzijds door zijn nieuwsgierige vragen.
Het was weliswaar even zoeken, maar met de hulp van Google, collega’s, oude foto’s en kaarten vonden we dezelfde stoffige rode grond, het gras en de bergen terug. Hoewel vrijwel alles aan de oppervlakte van wat ooit Kamp Canuba Hill was zich had doorontwikkeld, vonden we kleine details zoals de riolering die destijds was aangelegd nog terug. Slechts een paar restanten van wat ooit de vliegstrip was lag er nog. Zonder de tenten en voertuigen van destijds waren de meeste sporen eigenlijk verdwenen, alsof we er nooit waren geweest.
Juist daardoor zagen we grote verschillen tussen 1999 en het huidige Kosovo. Zo ontdekten we een eindeloze hoeveelheid tankstations, apothekers, supermarkten, monumenten, vlaggen en symbolen. We zagen de trots van het Kosovaarse volk in wat ze bereikt hebben, afgewisseld met de afkeer naar de mensen die hen destijds kwaad hebben gedaan. Die afgunst manifesteert zich vaak wederzijds in symboliek gericht tegen de ander. De pijn van het verleden is in elk geval merkbaar, voelbaar, zichtbaar en sijpelt nog door in de verschillende generaties.
Verspreid over enkele dagen vonden we aan de hand van mijn oude fotoboeken en kaarten de verschillende locaties terug. Ook bezochten we de Nederlandse Ambassade in Pristina en hebben er een uitgebreid gesprek gevoerd over de ontwikkeling van Kosovo en de zaken die er momenteel spelen. Ook spraken we met Florin die afkomstig is uit Prizren en tegenwoordig in Pristina, de hoofdstad van Kosovo, woont. Hij beantwoordde al onze vragen omtrent de cultuur van zijn land, verklaarde ons de zaken die ons opvielen en wist ons in contact te brengen met andere mensen in Kosovo.
Brug bij Rakovina
School bij Drenoc (vroeger Drenovac genoemd)
Verder bleek ik niet de enige veteraan te zijn die terug wilde naar Kosovo. Zo konden we aansluiten bij een groep veteranen die twee dagen later zou arriveren. Max coördineerde dat we voor een dag deel konden nemen aan hun programma. Hierdoor kwamen we in de gelegenheid om verschillende overlevenden van de oorlog te spreken en leerden we hun verhalen kennen, hier komen we op een later tijdstip nog op terug.
Ook zijn we langs één van de basisscholen gegaan waar destijds gevochten is, waardoor het gebouw zwaar beschadigd was. De hulp die we leverden om het gebouw te herstellen blijkt niet vergeten, we werden dan ook warm onthaald door de directeur. Vol trots kregen we een rondleiding door en om het schoolgebouw. We bezochten alle klassen, spraken er met leerlingen die bijzonder goed Engels konden, bezochten het lokale museum en sloten het bezoek af in een lokaal café met een glas Raki.
Omdat we van de Nederlandse Ambassade begrepen we dat zij nauw betrokken zijn bij de ondersteuning en versterking van de verschillende minderheidsgroepen in Kosovo, waaronder ook de LHBT+ gemeenschap, besloten we ook bij deze groep langs te gaan. Daardoor sloten we ons onderzoek in Kosovo uiteindelijk af met een bezoek aan de “Bubble Pub” in Pristina. Deze bar was net ongeveer 1 maand geopend en is het eerste LHBT+ café in Kosovo. Wellicht vielen we enigszins onverwachts binnen, want we merkten voornamelijk hoe stroef het gesprek liep. Men leek terughoudend om iets te vertellen over hun LHBT+ gemeenschap. Op zich, in een cultuur die gedomineerd wordt door de islam, is dit niet geheel vreemd. Duidelijk werd wel dat de verschillende internationale bezoekers aan Pristina positief bijdragen aan de acceptatie van de regenboog gemeenschap. Buiten Pristina is dit echter nog wel een groot probleem wat de komende jaren nog de nodige aandacht eist.
Samenvattend leerde deze reis ons zien hoe complex en fragiel de wederopbouw van Kosovo is en hoe sterk het nationalisme er leeft. De bewoners van Kosovo werken hard aan het herstel van hun land, maar de pijn van de oorlog wordt nog vaak gevoeld. Tegelijkertijd is de trots en dankbaarheid naar de internationale gemeenschap sterk zichtbaar in zowel het landschap als de gastvrijheid.